Doordacht blended ontwerp
Laagdrempelige tools
Onderzoek toont aan dat blended onderwijs motiverender en effectiever kan zijn voor cursisten. Of het onderwijs werkt, hangt daarbij echter minder af van de keuze voor een bepaalde technologie, dan van hóé je die technologie inzet. De toolkeuze volgt altijd uit didactische overwegingen, waarbij je cursusdoelen centraal staan. Stem daarnaast de tool ook af op je cursisten. Voor laaggeletterde cursisten is een laagdrempelige tool een must.
Voor laaggeletterde (NT2-)cursisten is het belangrijk dat de tools die ingezet worden zo toegankelijk en gebruiksvriendelijk mogelijk zijn. Een behoefteanalyse bij leerkrachten én cursisten toonde aan dat ze een voorkeur hebben voor tools waarmee de cursisten al vertrouwd zijn in het dagelijkse leven, zodat de drempel minder hoog is. Vooral Whatsapp werd vaak genoemd als een tool die de aspecten vertrouwdheid, gebruiksvriendelijkheid en toegankelijkheid integreert.
Dergelijke low-tech tools kunnen aangevuld worden door meer high-tech tools, zoals een digitale leeromgeving (denk aan Moodle) waarop alle leeractiviteiten verzameld staan. Het centraliseren van leeractiviteiten op één platform, ontdaan van overtollige features en ruis, bevordert de gebruiksvriendelijkheid voor de leerkracht.
Bij de keuze voor een toestel en tools geldt voor laaggeletterde (NT2-)cursisten verder het ‘mobile first’-principe. De keuze voor mobiele technologie heeft zowel op inhoudelijk-didactisch vlak, als op praktisch vlak voordelen.
Op didactisch vlak maakt mobiele technologie het mogelijk om de leeractiviteiten niet enkel in de klas of thuis uit te voeren, maar ook op andere locaties. Daardoor kunnen cursisten beter in kleine beetjes leren, en de leertaken koppelen aan hun dagelijkse leven.
De keuze voor mobiele technologie wordt ook door praktische overwegingen ingegeven. Cursisten beschikken namelijk vaak zelf niet over een laptop of tablet, maar hebben wel meestal een smartphone en zijn met dat toestel dan ook al meer vertrouwd.
Een bijkomend aandachtspunt hierbij is het voorzien van ‘lo-fi opties’: leermogelijkheden die geen high-speed internet vereisen of veel mobiele data consumeren (bv. foto’s i.p.v. video’s). Dat is nodig, aangezien cursisten soms niet over een goede internetverbinding beschikken. Ook het uitlenen van tablets, chromebooks, camera’s, microfoons en het voorzien van een kwalitatieve internetverbinding kan een belangrijke strategie zijn om de toegang van deze groep cursisten tot digitaal leren te verzekeren.
Toch geven zowel cursisten als leerkrachten in de behoefteanalyse aan dat de smartphone niet voor alle taken even handig is: vaak kan het kleine scherm en de moeite die het kost om verschillende apps gelijktijdig te gebruiken de voortgang van de leeractiviteit hinderen. Bij het ontwerpen van leeractiviteiten wordt daar dan ook het best rekening mee gehouden.
Meer achtergrond en toelichting bij deze bouwsteen en bij het BLEND UP-model vind je in het rapport To blend or not to blend? Krachtige én gelijke digitale leerkansen realiseren voor laaggeletterde (NT2-)cursisten. Er is ook een samenvatting.